31.10.2017. Festival Jazz International maakte afgelopen weekeinde haar belofte volledig waar. Het festival bood spannende muzikale uitdagingen, liet de bezoekers genieten van de allerbeste jazz en had in vrijwel elk optreden iets wat het bijzonder maakte.
Jonge honden..
Jonge honden waren er volop, maar niet overdreven geprogrammeerd waardoor ze goed in het programma pasten. Mooi voorbeeld was het Pack Project van Thomas Pol een enthousiaste aanstormende bassist die niet alleen qua spel (verrassend, uitdagend) maar ook qua presentatie op het podium (lef en flair) een belofte voor de toekomst is. In zijn slipstream vielen verder Koen Schalkwijk en Joël Botma op. Trompettist Botma vond ik ook bij het optreden van de band Ochsen opvallend. Thomas Pol begon zijn optreden met een mooie bassolo en dat was goed. Aansluitend was echter het eerste stuk met de band wat fragmentarisch en was het zoek naar een lijn in het spel van de vier. Thomas verwees ook naar jams en daar leek het op. Bij het stuk geïnspireerd door Charles Mingus had ie mijn aandacht weer terug. De muzikanten die hij bij zich had waren prima. En eerlijk is eerlijk als je pas sinds een week samen speelt dan was het echt goed.

De visuals op de achtergrond bevielen me in eerste instantie goed (fantasievormen en industrie) maar toen het langdurige psychedelische spiralen werden ging het afleiden. Een leerpuntje zullen we maar zeggen. Net als het zingen van Thomas, omdat het moest in het kader van het project wellicht, maar niet echt succesvol. Wat mij betreft niet uit de comfortzone gaan op deze manier. Muzikaal inhoudelijk lukte dat wel.
The Nordic
Aan dit festival was een bescheiden label geplakt: The Nordic. Volgens het programmaboekje stond het festival in het teken van Jazz uit Scandinavië. Een soort van onderzoek naar wat muziek uit het Noorden van Europa zo bijzonder maakt en het Europese spectrum zo beïnvloedt. Gelukkig werd in de programmagids een duidelijke nuance aangebracht om generalisaties te voorkomen. Wel kan je in algemene zin vaststellen dat goede omstandigheden voor muzikanten en meer ruimte (zowel fysiek als financieel) leidt tot openheid en experimenten. Dat dit betekent dat er geen commerciële druk zou zijn voor muzikanten uit Scandinavië is natuurlijk niet waar. Iedere beroepsmuzikant zal uiteindelijk met spelen of verkoop van muziek het hoofd boven water moeten houden. En als ik het vergelijk met Nederland dan is er behoorlijk gesneden in alle jazzmogelijkheden qua subsidies enzovoort maar ook in Nederland kan er veel. Beide landen hebben overeenkomsten. Ze staan open voor invloeden van buitenaf. Niet gek dat we tijdens dit festival ook vaak een mix zagen van Nederlanders met Scandinaviërs en omgekeerd. Vrijheid lijkt me een grote rol te spelen. De grote namen op dit festival Matthias Eick, Ellen Andrea Wang en Bobo Stenson toonden in hun carrière ook aan vooral door eigenheid en muzikale keuzes status te verwerven. Van geijkte paden afwijken en openstaan voor invloeden. Lastig te beoordelen in hoeverre (financiële) vrijheid hier een rol speelde. En ook in de Verenigde Staten zijn er experimentele muzikanten die niet direct commercieel werk maken. Wanneer je gaat stellen dat Amerikanen meer de extremen opzoeken zou je juist de stelling dat ze commerciëler en competitiever werken onderuit halen. Gemiddeld lijkt de Noord- Europese jazzmuzikant iets ingetogener te zijn. Al met al een lastige discussie. Ik wil afsluiten met mijn visie dat meer vernieuwing uiteindelijk ontstaat door meer experiment en meer kruisbestuiving met andere invloeden. Uiteindelijk blijft dat altijd de individuele keuze van de muzikant zelf.
Ellen Andrea Wang Trio
Voor mij het eerste optreden van de vrijdagavond. En direct een hoogtepunt.Ik kende haar niet en dus wist ik niet wat te verwachten. Al snel was ik blij verrast. Wat een stem en wat een presentatie en wat mij betreft even goed met zingen als met de bas. Mooie ingetogen nummers waarbij vooral “Heaven” opviel. Een krachtige ballad met perfect pianospel en drums als ondersteuning. In het laatste stuk “Come closer”? een mooie bassolo als start en door het uptempo karakter een mooie brug tussen jazz en pop en daarmee een perfecte samenvatting van haar optreden. Prima optreden.
Lijbaart, Stadhouders en Rambags dagen uit tot luisteren..
Na mevrouw Wang naar zaal 2. In deze bioscoopzaal altijd iets minder licht voor de fotografen en minder ruimte om spannende foto’s te schieten, maar qua sfeer altijd heel intiem. De keuze om dit trio hier te programmeren was dus een goede. Hele kleine, intieme, fragmentarische muziek maar toch een geheel met de verplichting goed te luisteren. Omgaan met klanken en de grenzen opzoeken. Dat was voor mij de essentie van dit optreden. Een prachtige geschoolde stem van Sanne Rambags die de luisteraar van fantasiestemmen naar gesproken woord naar sacrale gezangen meenam. Een gitarist (Stadhouders) die elke klank “uitknipte” en daar via samples weer iets anders van maakte en Lijbaart die alles uit de kast haalde om maar klanken te generen, met verrassende oplossingen die je niet zou verwachten; altijd op zoek naar wat er kan. Composities ontstaan al spelenderwijs. Het was even wennen, maar wel bijzonder.
Aan het einde nog even kort geluisterd in de foyer naar Ochsen, een Nederlandse band van jonge honden waarbij trompettist Joel Botma opviel. Niet spectaculair maar prima om naar te luisteren.
Matthias Eick zet je op het verkeerde been…
Vervolgens aansluiten in de rij voor Matthias Eick in de grote zaal. Één van de grote namen van de hedendaagse Noorse jazz is Matthias Eick. Met zijn quintet leverde hij een schitterend concert af in Lantaren Venster. Alles leek mooi in balans in een stevig tempo en gericht op het spel van Eick. Meestal zeer melodieus, maar wanneer je de neiging krijgt om af te haken omdat het te braaf is, wordt je “terechtgewezen” door bijvoorbeeld Eick die een vreemd intermezzo inbouwt met zijn keyboard en het ritme onderbreekt/ontregelt. Zo had je bijvoorbeeld ook het nummer “Sailing” wat in eerste instantie erg zoetsappig lijkt, maar dan door een verrassende solo van de violist (Hakon Aase) dan toch datgene brengt wat je boeit. Om vervolgens met een nummer als “Girlfriend” van de nieuwe cd weer het tempo uitdagend en snel omhoog te gooien. Niets is wat het lijkt en er is iedere keer weer een afslag die Eick neemt zonder de weg kwijt te raken. Uitstekend optreden.
Thomas Pol veelbelovend, maar oppassen voor de valkuilen..
Op de zaterdag begon ik met The Pack Project van Thomas Pol. Zoals hierboven vermeld; prima maar Thomas moet oppassen voor een paar valkuilen. Niet teveel visuals, niet gaan zingen en doorgaan met passievol bassen en lef tonen. Benieuwd hoe het verder zal gaan.

How Town verrassend en boeiend
Kruisbestuiving door van elkaar te leren en open te staan voor ontmoetingen. How Town met 2 Belgen en 3 Letten is daar een prachtig voorbeeld van. Meerstemmige stukken waarbij vrijwel ieder nummer verrassend is. Dan weer pop, dan weer bijna klassiek. soms een tintje jazz, maar vooral anders dan al het andere. 3 zangeressen zetten de toon en de muziek gaat van lange klanken bijna klassiek tot vrolijke popmuziek. Verrassingen en humor; zoals een start met kippengeluiden en leuke teksten. Elk nummer is een verhaal zoals het nummer waarbij de bassist twee pingpong batjes tevoorschijn haalt en de geluiden van het batje en de bal verwerkt in het stuk. Humor en verrassing zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit van de muziek. Boeiend.
Marquis Hill Blacktet blaast de zaal omver
Marquis Hill met zijn Blacktet was gelet op de rest van de programmering een vreemde eend in de bijt. Als enige Amerikaanse groep moesten zij het contrast laten zien tussen Amerika en Europa. Meer traditionele jazz en snel en hard, bijna het beeld van de vergelijking in het programmaboekje. Maar ook gewoon heel goed en verrassend met de uitstekende Justin Thomas op marimba en vibrafoon en uiteraard Marquis Hill die excelleerde. Geen moment hoefde je je af te vragen waar ze heen gingen, wat het doel was of waarom ze wat deden. Het was een sneltrein die bleven boeien en die je meesleurde. of je wilde of niet. Zoals het project “The way we play” een project waarbij ze helden naspeelden zoals het stuk “Maiden voyage” van Herbie Hancock. Of het stuk “Law and order” waarbij Hill op trompet en Laurenzi op tenorsax de “strijd” aangingen. En als je ook maar even achterover wilde leunen dan kwam daar weer een solo van Makaya McCraven op drums die zoveel energie genereerde dat je niet kon ontsnappen.
Grote klasse.
Ornstein en Gunnlaugs en de mooie verstilde reis..
Op zondag kwam ik binnen terwijl het concert van Maarten Ornstein en Sunna Gunnlaugs al bezig was. Gelukkig kon ik nog even luisteren in de zaal. Het werden tien mooie minuten van verstilde muziek. Mooie rustige pianomuziek aangevuld met basklarinet en bas, subtiel op elkaar aansluitend. Dromerig en verbeeldend.
Jazzart Orchestra en de Syrische plus
Meteen daarna stond op het kleine podium in de foyer het Jazzart Orchestra uit Zwolle met dirigent Martin Fondse alweer klaar. Volle bak. Maar het ging wonderwel en muzikaal was het prima. Mooie muziek met mooie composities. En een extra. Want in het Jazzart Orchestra was ruimte in geruimd voor 3 Syrische vluchtelingen waaronder zangeres Shaza Hayek. Goed om te zien hoe deze vluchtelingen opgenomen zijn in deze muzikale gemeenschap en een mooie bijdrage leveren. Natuurlijk krijgt de muziek daardoor wel een draai naar meer volksmuziek. Maar dat is prima. Boeiend om te zien hoe muziek grenzen laat vervagen en mensen laat zien in hun kracht.
Hierna nog snel even geluisterd in zaal 2. Waar Rogier Telderman zijn Triptych niet klinken. Telderman brengt met zijn kwartet fascinerende muziek waarbij elke individuele muzikant de grenzen van het instrument en de muziek opzoekt. Helaas tekort kunnen luisteren om uitgebreid over te schrijven.. wordt vervolgd..
Bobo Stenson Trio en de energie van een jonge hond
Het laatste grote concert op het hoofdpodium was voor Bobo Stenson. Een gelauwerde pianist die na roerige startjaren uiteindelijk zijn weg vond in de jazz en een plek verdiende aan de top.
Zijn pianospel is rustig en solide. Stukken zijn romantisch, ritmisch en melodieus. Soms neigt de muziek naar pop. Maar telkens als je geneigd bent om het te commercieel te vinden is daar weer die energieke jonge hond op de drums Jon Fält. Zo noemt Stenson hem ook; alsof het een bekend geheim wapen van Stenson is. Feit is dat uiteindelijk de samenstelling van het trio maakt dat je blijft luisteren. De gezamenlijke energie zorgt dat je erbij blijft. Prima optreden.
Tenslotte
Met een paar foto’s van het laatste concert in de foyer van het Snorre Kirk Quintet:
gezien: Festival Jazz International Lantaren Venster Rotterdam 27, 28 en 29 oktober 2017.
tekst en beeld: maurits van hout
Foto bestellen voor thuis of de website? neem contact op: 06-50624221 of info@mauritsvanhout.com